Alle elementen staan met elkaar in verbinding. Natuur, gemeenschap (organisatie) en het individu zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. En toch worden ze bijna altijd los van elkaar gezien. Het gevolg hiervan is dat mensen een beperkt zicht hebben op wat zich werkelijk afspeelt of wat de gevolgen zijn van bepaalde keuzen.
Dit komt omdat wij als mens behoefte hebben aan houvast in een soort statische vorm. Dan weten wij waar we aan toe zijn. Het geeft een bepaalde vorm van zekerheid. Het gevolg hiervan is dat zaken absoluut worden gemaakt. Mijn mening is de juiste en de ander heeft het niet of in ieder geval minder goed begrepen. Door zaken vast te zetten ontstaat er een tijdelijke werkelijkheid. Deze werkelijkheid voldoet totdat hij niet meer voldoet.
Vooraanstaande systeemdenkers vanuit verschillende invalshoeken komen allemaal tot dezelfde generieke conclusie dat systemen niet statisch, maar dynamisch zijn. En dat systemen zich ontwikkelen. Zij komen ook tot de conclusie dat individu en maatschappij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en dat samenlevingen alleen kunnen groeien als het individu groeit. Daarbij staat de mens centraal en niet het systeem.
Het vervelende is, is dat systemen verouderen. Dit kan onder andere komen doordat de complexiteit van de vraag de oplossingsmogelijkheden overstijgt of omstandigheden veranderen. Dan is het tijd voor een nieuwe werkelijkheid. Een nieuwe werkelijkheid kan alleen maar ontstaan door een bepaalde mate van chaos. Dit is de fase waarin we niet meer precies weten hoe we met een bepaalde situatie moeten omgaan. Als individu worden we onzeker, onze denkbeelden voldoen niet meer en we proberen harder ons best te doen om het alsnog voor elkaar te krijgen. Als gemeenschap en ook binnen (en tussen) organisaties ontstaat er een soort fundamentalisme. Standpunten verharden en er worden fanatieke pogingen gedaan om het alsnog geregeld te krijgen. In sommige gevallen zal dit zelfs het einde van een gemeenschap/organisatie/individu betekenen.
Met behulp van systeemdenken is het mogelijk om vanuit meerdere invalshoeken tegelijkertijd te kijken. Er is geen goed of fout. Er zijn wel verschillende perspectieven en ontwikkelingsfasen. Door het geheel als een systeem te benaderen en bewust te worden van de wederzijdse afhankelijkheid en onderlinge beïnvloeding ontstaat een completer beeld van de werkelijkheid.
Met behulp van het gedachtegoed van onder andere David Bohm, Ken Wilber en Otto Scharmer wordt het mogelijk om vraagstukken in een breder perspectief te plaatsen en worden beter passende oplossingen beschikbaar.
Nobody’s smart enough to be 100 percent wrong all the time! Instead, everyone comes from a perspective, or point of view, which, by its very nature, is limited and partial. Ken Wilber